maandag 9 april 2012

DICHTEN EN ZINGEVING

  
Rijden door Griekenland is meer dan van opgraving naar schilderachtig dorp trekken. Wat niet in de gidsen staat is veelzegender: de immobiliteit als bescherming tegen de storm; turen en wachten en aanvaarden wat komen gaat. De enormiteit van dit land, met slechts 11 miljoen inwoners, geeft aan hoe moeilijk het te managen is. Grieken zijn gewend aan afstanden, relatieve enzaamheid, eigenzinnig vasthouden aan eeuwenoude tradities waardoor aansluiting bij de rest van de wereld onnodig is. Had Griekenland niet gewoon op zichzelf moeten blijven doorvechten tegen geschiedenis en melancholie, in plaats van gewrongen te worden in een Europees corset? Grieken zijn Balkan bewoners, Oosterlingen met een klassieke ziel en een Byzantijnse laag vernis, bijgelovige orthodoxen, mensen die hunt troost vinden in crypten en grotten en in minuscule, eenpersoons kappeletjes, waar de muren als een strak habijt om hun gepijnigde geest passen.

Old Getara, Greece

Buiten het seizoen is Hellas leeg en tevreden. De crisis voel je als Griek in Athene en Thessaloniki, niet tussen geiten en sinaasappelbomen. Toeristen zijn welkom, maar het is ook goed als zij er niet zijn. Terwijl Italianen (Romeinen) nog een opgewonden ambitie kunnen uitstralen en zich niet vastklampen aan hun heroïsch verleden, lijken hun historische voorgangers vooral te genieten van poëtische verwijzingen naar filosofen en mythen. Twee keer is de Nobelprijs voor literatuur naar een Griek gegaan (Séféris en Elytis). Beiden dichters. Het Grieks is zelfs vandaag nog te sterk verdeeld tussen klassiek (intellectueel) taalgebruik en straattaal om schrijvers niet haast te dwingen poëzie te gebruiken om het grote publiek te bereiken. Poëzie, daar kun je op dansen, dat kun je zingen en uit je hoofd leren. Dat geeft een basis, een nationale band (tegen de barbaren, de buitenwereld?) Poëzie –en de daarbij behorende bindende, simpele woorden- heeft de Grieken geholpen vierhonderd jaar Turkse onderdrukking te overleven. Het helpt hen nu weer door moeilijke tijden. Liever dichten dan investeren in industrie en handel, omdat alles immers zinloos is.

Deze week heeft een Griekse burger zich vóór het parlement in Athene door het hoofd geschoten. Liever een eervolle dood dan vuilnisbakken afschuimen, stond er in zijn afscheidsbrief. Alle Hellenen hebben gehuild om zoveel zinloze moed en trots.
Rijden door Griekenland betekent ook deze gedachten verwerken. 


MEDITERRAANSE INGREDIENTEN:

Vanuit de Peloponnesos trekken we langzaam naar het Noorden langs Leonidio, niet van de bonbons, maar van de zoete paarswit gestreepte ‘Tsakoniki’ aubergines met PDO status (Protected Designation of Origin, sinds 1996), waar ze zo blij mee zijn dat zowel de bewoners als de plastic kassen glimmen van trots en ik kan beamen dat ze inderdaad ongelooflijk zoet en zacht zijn en je zelfs de schil kan opeten.
Langs de kust zien we in de mooiste turquoise baaien grote open kooien van de viskwekerijen. Voelt ongemakkelijk dat er echt bijna geen vis meer is en dat farms noodzakelijk zijn. Ik denk dan meteen aan antibiotica, kleurstof, parasieten en verkeerd visvoer. Het schijnt dat er 30.000 kooien in de Middellandse Zee liggen, de helft daarvan in Griekenland en Turkije, waar vooral zeebrasem en zeebaars gekweekt worden, gevoerd met ansjovis, waardoor die weer bedreigd zijn….

fish farm coast Attica, Greece

We doorkruisen het grootste eiland van Griekenland Evia en rijden in de mist door dichte bossen, langs gekleurde bijenkorven om uiteindelijk uit te komen in Loutra Dipsou, beroemd om  zijn therapeutische baden, waar Aristoteles en de Romeinse bezetter, generaal Sylla kwamen dompelen. Het enige hotel dat open was (Thermae Sylla Hotel & Spa) zag er heerlijk luxueus uit, maar ronddobberen in een warm stinkend zwembad met zo’n mal douche mutsje op is niet bepaald sexy. Laat staan de massage met liters olijfolie door een Griekse worstelaar. Maar mijn rug kan wel weer tegen de volgende 1000 kilometer in ons koekblik. Avond eten met gegrilde kip, friet, sla, witte wijn uit de tuin, brood en water voor 4 Euro p/p.

Thermal source, Loutra Dipsou, Greece

De mooiste ontdekking deze week in Mount Pelion, een bergtop in het midden waar je nog kunt skiën en overal er omheen bergdorpen die uitzicht op zee hebben, met Ottomaanse huizen en aan de kust -alleen via  enge haarspeldbochten te bereiken- schitterende baaien en stranden. De keuken bestaat uit simpel berg eten, vooral stoofpotten, en hun specialiteit, Tsiporo en meze. Tsiporo is een distillaat van “raki”, de overgebleven most van wijndruiven. Deze most mag niet helemaal mechanisch zijn uitgeperst. In de alambic kunnen nog verschillende kruiden worden toegevoegd, vaak anijszaad, wat de melkwitte kleur geeft als je er water bij doet en die je zo aan ouzo doet denken. Officieel zijn het twee totaal verschillende drankjes, waar ik het niet helemaal mee eens ben. In ieder geval is het in de winkel al sterk (35-45%) en mag de producent zelf bepalen hoeveel alcohol zijn tsiporo heeft. Wij dronken die van 60% niet op.  Tsiporo krijg je in een speciaal café, geserveerd in kleine (5cl) flesjes. Bij ieder flesje komt je een ander hapje (een meze) Eigenlijk hetzelfde concept als wijn & tapa’s in Spanje.

Tsiporo in Vyzitsa, Pelion, Greece

Een andere specialiteit uit de bergen zijn ingemaakte vruchten, die zij ‘theelepel snoepjes’  noemen en die je als toetje of bij een kopje koffie krijgt, zoals deze kersen:

-       was en ontpit een kilo zure kersen
-       meng deze in een schaal met 1 kilo suiker en laat ze 24 uur staan
-       voeg ½ kopje water toe en laat 5 min. op een zacht vuurtje sudderen.
-       afschuimen en sap van 1 citroen toevoegen
-       schoongemaakte potten vullen









Geen opmerkingen:

Een reactie posten